Financiële situatie
We willen financieel gezond zijn. Want dan kunnen wij de pensioenen blijven betalen.
Hoe staan we er nu voor?
Dat ziet u aan de dekkingsgraad die we iedere maand publiceren. In 2021 is onze beleidsdekkingsgraad iedere maand iets gestegen. Dat is goed nieuws. Toch kunnen we de pensioenen niet verhogen. Dat vinden we vervelend maar we hebben er nog niet voldoende geld voor.
Geen verlaging van pensioenen in 2022
De dekkingsgraad van eind 2021 bepaalt of we de pensioenen wel of niet moeten verlagen in 2022. De berekende dekkingsgraad van december 2021 is 105,6%. Een verlaging zou nodig kunnen zijn als de dekkingsgraad lager is dan 104,3%. Een verlaging is dus in 2022 niet nodig. De pensioenen kunnen niet verhoogd worden. Dat kan pas als onze dekkingsgraad ongeveer een jaar lang hoog genoeg is.
Premie en opbouw in 2022
De premie en het opbouwpercentage blijven in 2022 hetzelfde als in 2021. De premie is 26,40%; het opbouwpercentage is 1,70.
Veelgestelde vragen
Dat komt vooral door de daling van de rente de afgelopen jaren. Spaarders, maar ook pensioenfondsen hebben hier veel last van. Pensioenfondsen moeten geld beheren voor mensen die pas over langere tijd met pensioen gaan, of al met pensioen zijn en hun pensioen de rest van hun leven uitbetaald krijgen. Pensioenfondsen rekenen steeds uit hoeveel geld zij nu al in kas moeten hebben voor de pensioenen die ze later moeten uitkeren. De Nederlandsche Bank bepaalt de rente waar wij verplicht mee moeten rekenen. Hoe lager de rente des te meer geld moeten we in kas hebben.
Ook de coronacrisis en de onrust op de financiële markten zorgen ervoor dat onze beleggingen iets minder opleveren dan normaal: gemiddeld 9,3% over de afgelopen 6 jaar. Niet slecht, maar niet genoeg om de lage rente mee goed te maken.
Tot slot leven we gemiddeld steeds langer. Daardoor moeten pensioenfondsen de pensioenen steeds langer betalen.
De belangrijkste reden hiervoor is de lage rente. Bijna alle pensioenfondsen verzekeren zich gedeeltelijk tegen een dalende rente, het zogenaamde renterisico. Als een pensioenfonds ervoor koos een groot deel van het renterisico te verzekeren, heeft het fonds minder last van de lage rente. Aan de andere kant ‘verdienen’ zij ook niets als de rente weer stijgt. Wij kozen ervoor een niet al te groot deel van het renterisico te verzekeren.
Daarnaast kun je pensioenfondsen eigenlijk niet met elkaar vergelijken. Bij het ene fonds heb je meer oudere deelnemers dan bij een ander. Ook gelden bij ieder pensioenfonds andere afspraken over premie en opbouwpercentage, maar ook verschillen de pensioenregelingen. Niet ieder pensioenfonds biedt bijvoorbeeld een partnerpensioen. Tot slot zie je bij met name ondernemingspensioenfondsen dat zij vaak een bedrijf/onderneming achter zich hebben dat bijstort of in het verleden heeft bijgestort. Hierdoor kunnen zij er beter voorstaan.
We hebben inderdaad een vermogen dat jaarlijks groeit. In de afgelopen vijf jaar van zo’n € 14,6 miljard in 2015 naar € 21,4 miljard in 2019. Je zou dus denken dat dit genoeg is. Helaas ligt het iets ingewikkelder. Het geld dat we nu hebben is niet alleen voor mensen die nu pensioen van ons krijgen. Maar ook voor mensen die nu premie betalen voor hun pensioen. Dus dat betekent dat we ook naar de toekomst moeten kijken, zodat we het pensioen dat we nú beloven stráks ook echt kunnen betalen.
Om te berekenen hoeveel vermogen we nú moeten hebben om uw pensioen stráks te kunnen betalen, zijn we verplicht een rekensom te maken waarbij we rekenen met de rekenrente die de Nederlandsche Bank vaststelt. Dit is te vergelijken met de rente die u als spaarder ook krijgt. Iedereen die geld bij de bank heeft staan weet dat de rente al een aantal jaar heel laag is.
Voor BPL Pensioen betekent dat, net als voor u, dat we géén rente krijgen over het geld dat we nu hebben. Dus als we u nu beloven dat u over 20 jaar een pensioen krijgt van € 1.000, dan betekent dat bij een rente van 0% dat we dat geld nú al moeten hebben. Als de rente waarmee we moeten rekenen 1% zou zijn, dan zouden we nu ‘slechts’ € 820 moeten hebben, omdat we de komende 20 jaar steeds een beetje rente krijgen.
Aan de ene kant zouden we liever rekenen met een hogere rente. Dan zou er niets aan de hand zijn. Aan de andere kant willen we ook voorzichtig zijn. We willen u geen valse beloftes doen.